Daar lag ik dan, op mijn knieën, net mijn enkel verzwikt en mijn knie geschaafd. Ik had geen zin meer omhoog te komen, het liefst wilde ik daar liggen. Maar dat is gek. Net onder een viaduct doorgelopen, op een kruispunt, bijna thuis. Twee lieve mensen kwamen toegelopen en vroegen hoe het ging en of ik op kon staan. Dat ging langzaam en lukte wel. Een mevrouw liep mee naar huis. Thuis op de bank stortte ik in. Tranen.
Ik had me sterk gehouden, waarom eigenlijk? Mijn vader was net overleden, ik had net een soort van niet afscheid genomen van mijn werk en morgen was de begrafenis. Niet gek toch dat het genoeg was? Dat mijn lijf zei: stop, dat ik op mijn knieën viel.
En toch is dit wat we als mens zo vaak doen, nog even door, nog even sterk, nog even… En tegelijk is mens zijn ook mogen vallen, durven los laten, erkennen dat iets niet lukt. Niet te groot denken van jezelf - en - ook niet te klein. In het Engels heeft het woord nederigheid mooie connotaties: humility: je hoort hier zowel iets van human - mens zijn - in. Tegelijk het Nederlandse woord humus, nee niet dat wat je op je brood smeert, maar vruchtbare grond of aarde. Mens geschapen uit de aarde.
En dan is daar Jezus, mens geworden, rondlopend op onze aarde, soms het stof van zijn voeten schuddend, soms zittend in het zand. Hij laat iets zien van hoe wij soms te groot of soms te klein denken van onszelf of van mensen om ons heen. In Johannes 8 wordt Jezus uitgedaagd een vrouw te veroordelen terwijl hij is gaan zitten en in gesprek is met de mensen om Hem heen. Want wat als Hij zou oordelen, of niet zou oordelen? Op welke woorden en actie is Hij te pakken?
Jezus is stil, bukt, schrijft met zijn vinger in het zand. Wat zou hij schrijven? Na enig aandringen blijft Jezus schrijven in de aarde en reageert: als je zonder zonde bent, werp dan die steen maar. Iedereen druipt af, geconfronteerd met hun eigen zijn, hun eigen oordeel.
Dan richt Jezus zich tot de vrouw en stelt haar in vrijheid: ga en zondig niet meer. Hij geeft haar het vertrouwen mee om haar leven goed te leven.
Ad genua - tot de knieën
Gegroet Jezus, koning van de heiligen
en de hoop van zondaars, hangend
als een schuldige aan het hout van het kruis
jij, de mens die de ware God bent
jouw bezwijkende knieën wankelen.
Hoe verlaten ben je, hoe naakt!
aan het kruis ben je helemaal
tot een speelbal van de spotter gemaakt.
Maar het is vrij, niet onder dwang
dat je je leven hebt gegeven.
Jouw liefde is een sterke liefde
niet overwonnen door de eisen van de dood.
Met welke trouwe zorg je mij verzorgt
te midden van lijden, zodat
de dood mij niet zal bijten en verwonden.
Zie omwille van je liefde
omhels ik je, blozend van schaamte.
Herstel mij met zorg: je weet maar al te goed
wat er tegen mij wordt aangespannen,
je draagt het en verberg het.
Laat mijn eerste en belangrijkste zorg
zijn om u te zoeken met een zuivere liefde.
Om dit te doen is niet zwaar of moeizaam
nee, wanneer ik je omhels
zal ik genezen en gezuiverd worden.
Arnulf van Leuven
Dank aan huisgenoot Timo voor deze song tip!